1970-1999

In 1970 werd verhuisd naar de Groenedijk, waar de huidige terreinen gelegen zijn. Ook op sportief vlak werd het roer omgegooid. 

Om de tuimeling naar de nieuw op te richten Vierde Provinciale te vermijden, werd in 1971 tot bijna de laatste frank aan transfers besteed. Spelers als Jan Van Doninck uit Turnhout, Leo Verstraelen en Roger Deckx uit Witgoor, Wies Keersmaekers en Marcel Verwaest van Retie en topschutter Arthur Van Doninck uit Mol werden aangetrokken. Samen met het talent uit eigen rangen zouden zij de gouden periode van Branddonk SK inluiden. Voor het eerst werd kampioen gespeeld.
De toeschouwers vonden de weg naar het terrein. Voor het toptreffen tegen Oud-Turnhout telde de kassier meer dan 1.000 entrees. En toen voor de laatste wedstrijd op Meer duidelijk werd dat de eerste plaats niet meer kon ontglippen gingen de mensen van de Hodonk helemaal uit de bol. De vreugde was uniek en onbeschrijflijk. De jeugd trok zich op aan de prestaties van de spelers van de eerste ploeg. Zo speelden ook de miniemen en juniors kampioen in hun reeks, een ongekende weelde.

Het succesverhaal bleef duren. Na een meer dan behoorlijk overgangsjaar, forceerde men de doorbraak naar Eerste Provinciale. Voor het eerst kon dorpsgenoot Retie in competitie bestreden worden. De boerkes van de Hodonk hadden zich op dezelfde hoogte weten te hijsen als die mannen van de Markt. In eerste vond men tegenstanders als Wezel, Brasschaat, Cappelen, Heultje en Mol Sport.

Branddonk trok goed zijn streng, maar na twee jaar moest toch een toontje lager gezongen worden. Van '76 tot '79 was groen-zwart één van de toonaangevende ploegen in tweede. De prestaties op het terrein waren meer dan behoorlijk en daarnaast konden regelmatig de teugels gevierd worden. Een plaats binnen de top 5 volstond. Bovendien waren de derby's tegen ploegen als Retie, Kasterlee, Oud-Turnhout en de twee Arendonkse ploegen mooi meegenomen.

Tot de generatie van Jan Verwaest, War Smets en Wies Keersmaekers op zijn laatste benen liep. De verjongingskuur verliep met horten en stoten en Branddonk kon de degradatie naar derde niet vermijden. Een periode van ups en downs volgde. Meestal werd met spelers van eigen kweek gespeeld, aangevuld met minder dure vogels uit eigen streek. In 1987 beleefde groen-zwart zowat zijn dieptepunt en kon de tuimeling naar de kelderverdieping, Vierde Provinciale, niet ontweken worden.

Maar na regen komt zonneschijn en door een uitgekiend aankoopbeleid kon Branddonk de kop weer boven water steken. Vooral het aanwerven van de Nederlandse spelertrainer Mat Hakkens was een schot in de roos. Onder zijn aanvoering nam Branddonk zijn plaats in tweede weer in en nestelde zich constant binnen de eerste vijf in het klassement.

Spelers als Johan Van Herck, Johan Weyts en later Ad Van de Wiel vonden aan de Groenedijk hun tweede adem. Branddonk was ondertussen dorpsgenoot Retie, dat voor twee jaren een reeksje lager moest uitkomen, voorbij gestoken. Er werd dan ook overtuigend gezongen: ‘Branddonk is de ploeg van 't stad, Branddonk is de ploeg van 't stad, Branddonk is de ploeg van 't stad, retteketet, ...'

Ook de accommodatie onderging een grondige facelift. Het aantal jeugdspelers breidde gestadig uit zodat de kleedkamers moesten uitgebreid en vernieuwd worden. Het aantal terreinen werd opgetrokken naar vijf. Terreinverzorger Jan Nijs had de handen meer dan vol om die allemaal kortgeschoren en netjes te houden. Ook de werking in de kantine is voorbeeldig. Op Branddonk moet je geen kwartier op je pintje wachten. En door de vergroting van het afdak staan de supporters zelden of nooit in de regen. Dat werd allemaal gepresteerd met eigen middelen. Het bestuur bestond uit harde werkers en onder aanvoering van voorzitter Sus Wils voelden zij zich niet te goed om de handen uit de mouwen te steken. Het bestuur kon gelukkig altijd rekenen op een grote groep vrijwilligers die trouw hun club een handje toestaken.

Toch moest de club daarna wel een moeilijke periode doorworstelen. Een belastingsinspectie bracht enkele onvolkomenheden aan het licht. In spoedtempo moest omgevormd worden van zuivere liefhebberij naar een halfprofessionele organisatievorm. De meeste clubs in de streek zaten in dezelfde papieren.

Op sportief vlak bleef alles op wieltjes lopen. Branddonk was uit de kop van Tweede Provinciale niet weg te slaan. Er werd niet gek gedaan en volop vertrouwen gegeven aan de trainer die de touwtjes in handen kreeg. Jos Van Gullik van 't Witgoor bleef vier seizoenen. Zijn laatste jaar ('96-'97) was uiterst succesvol. In de Beker van België werden Lyra en Roeselare uitgeschakeld en strandde men eervol tegen toenmalig derdeklasser Herentals. In de competitie werden Lichtaart en RSV op een afstand gehouden en speelde Branddonk voor de derde keer kampioen en na 25 jaar weer in Eerste Provinciale.

De opdracht in de hoogste reeks was niet van de poes. Het klikte niet met de nieuwe trainer Jan Van Bosch en al vlug nam hulptrainer Ivo Minnen het roer over. Op karakter deed Branddonk wat het kon, maar tegen de rechtstreekse concurrenten liet de ploeg het te dikwijls afweten. Zo kwam Branddonk uiteindelijk uit op de 14de plaats. Het lot lag dan in handen van Witgoor Sport dat via de strafschoppen werd uitgeschakeld in de eindronde voor dalers van vierde nationale en, ongewild, in zijn val Branddonk meetrok.

Trainer Minnen kon niets aangewreven worden en bleef het volste vertrouwen genieten. Er was niet veel tijd nodig om een nieuwe en jonge ploeg neer te zetten. In 1999 nam Branddonk afscheid van zijn voorzitter Sus Wils die de club bijna 40 jaar met een groot hart bestuurd had.

Kinesist Ronny Peeters werd zijn opvolger. Hem wachtte de moeilijke taak om de lijnen uit te zetten op een moment dat enkele trouwe krachten uit het bestuur wegvielen, net in de na-Bosman-periode, waarin de inbreng van sponsors steeds groter werd. Intussen deed de jeugd van zich spreken. De miniemen speelden in het ‘Kuipke’ van Westerlo de finale van de Jeugdcup Het Volk en moesten enkel in het sterke Hemiksem hun meerdere erkennen.