FC Violetta

Op initiatief van de studenten Alois en Jef Seuntjens voetbalde tijdens de Eerste Wereldoorlog geregeld een groep jongeren op een braakliggend veld aan het Looiend.
Na de oorlog vonden de voetbalminnende kerels de tijd aangebroken om, toen nog enkel en alleen om de ontspanning en het vermaak, een voetbalclub op te richten. Zo werd de eerste Retiese dorpsploeg geboren, die de naam F.C. Violetta kreeg.
Dit omwille van de mooie purperen truitjes van ‘den Beerschot’, wat destijds één van ’s lands toonaangevende clubs was. De spelers waren boeren, beenhouwers, bakkers, e.a werkende mensen. Enkel het voetbalshirt werd door de club betaald. De rest van hun materiaal moesten ze zelf kopen. Men speelde tegen de omliggende gehuchten.
In hun gestreepte truitjes stapten ze zingend achter hun vlag naar hun voetbalveld, een braakliggend stuk land op het Looiend.
In 1924 sloot F.C. Violetta aan bij de Belgische Voetbalbond met het stamnummer 1542. De voorzitter was Juul Slegers (Juul van Riksken) uit de Metsen en het lokaal was bij Joke Cambré (Dries) op de Pas, waar nu de kruidenierswinkel van Leonieke en Gaston Hoskens is in de Kasteelstraat. Er werden competitiewedstrijden gespeeld tegen naburige gehuchten en dorpen. De supporters liepen op een drafje achter de sjees (kar) die de spelers vervoerde.
Over de kleuren van de truitjes lijkt nogal wat twijfel te bestaan. Rik Slegers, de oudste nog levende voetballer uit die jaren, beweerde (in 2006) dat men aanvankelijk in ‘effe violette kleuren’ speelde. De broeken verschilden wel eens van kleur van persoon tot persoon. Nadien pas kwamen de roodgele truitjes. Officiëel staat FC Violetta geboekt (KBVB) met rood en gele kleuren.
Als je goesting kreeg om te beginnen shotten, dan sloot je aan. Zo speelden jongelui van verschillende leeftijden in één en dezelfde ploeg. Bij Joke (lokaal) stond een oude kleerkast. Daar lagen de `shotschoenen´ opeengestapeld in. Het gebeurde al eens dat je geen twee schoenen van dezelfde maat kon vinden zodat je twee linkse of twee rechtse schoenen moest meenemen.
Tijdens een vriendenmatch slaagde Violetta erin om de ploeg van het Lindenhof te kloppen met 26-0 cijfers. In 1928 speelde de club voor de eerste keer kampioen. Voor de verplaatsingen maakte men later gebruik van de camion (Cyriel Moors of Alois Verwaest) en nadien konden de spelers gebruik maken van het autobusje van o.a. Peer Melis (Pjerke van Mannen) of Alois Luyten (de Klomp). Ze moesten wel 5 frank betalen voor het vervoer. Ondertussen was de thuisbasis gelegen op het`Bosend´ (nu Geelsebaan, links van de Dennenstraat).
De kleedkamers waren heel primitief. Na de match wasten de spelers zich in open lucht, ook in de winter, en met koud water. Het veld was zeker geen biljart, alleen zand met veel russen. Aan de goal hingen geen netten en op het veld waren geen lijnen getekend.
De eerste voorzitter die de spelers schoenen gaf was grossist Jan Janssens (Jan Blazuit genoemd). Men speelde destijds met schoenen met een ijzeren tip, die wel 4 jaar meegingen.
In 1931 was de club, enkele weken voor het einde van de competitie, klaar voor een tweede titel. Maar dan moest er eerst nog wel worden gewonnen van Mol-Gompel. Tijdens de rust leidden onze dorpsgenoten met 4-0! Een `erg partijdige´ scheidsrechter (een Gelenaar die op de Glaverbel in Gompel werkte) deed in de tweede helft de wedstrijd helemaal kantelen zodat Gompel met 4-5 won. De supporters waren woest. De man in het zwart werd door een zekere `Nie Bel´ (moeder van keeper Hein Peeters), met haar paraplu bewerkt tot die stuk was. Violetta werd geschorst.
De club sloot zich enkele jaren aan bij de Vlaamsche Voetbalbond. Men moest het nu vooral opnemen tegen ploegen uit het Turnhoutse. Organisatorisch bleek deze bond maar een warboel.